Een kantoorgebouw waarbij de gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties 50% of meer beslaat van de totale oppervlakte én de oppervlakte aan kantoorfuncties (en nevenfuncties) groter is dan 100m2 moet in 2023 minimaal energielabel C hebben. Dit betekent een primair fossiel energieverbruik van 225 kWh per m2 per jaar of minder. De verplichting gaat in op 1 januari 2023. Dit betekent dat uiterlijk op die datum alle maatregelen die tot minimaal energielabel C leiden, getroffen moeten zijn en dat op basis daarvan een energielabel is geregistreerd. De verplichting is opgenomen in het Bouwbesluit (artikel 5.11).
Er zijn uitzonderingen. Zie hiervoor de vraag: 'Welke gebouwen zijn uitgezonderd van de verplichting?'
Een kantoorgebouw is een gebouw, of een deel van een gebouw, met uitsluitend een of meer kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan. De kantoorfunctie is de hoofdfunctie en geen nevenfunctie. Het kantoorgebouw kan een afzonderlijk gebouw zijn, maar ook een onderdeel van een groter (combinatie)gebouw.
Een gebouw is gedefinieerd als: een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. De uitleg van 'gebouw' moet breed worden uitgelegd en een gebouw mag niet 'opgeknipt' worden om onder de labelplicht uit te komen. Bij de beoordeling geldt een aantal uitgangspunten. Ook wordt rekening gehouden met rechterlijke uitspraken (jurisprudentie).
Nee, van een kantoorgebouw is sprake als een gebouw of een gedeelte daarvan een kantoorfunctie heeft. Wanneer er naast de kantoorfunctie een andere (hoofd)functie is binnen het gebouw, wordt het gedeelte met kantoorfunctie aangemerkt als kantoorgebouw. Hoe groot dit gebouwgedeelte of het totale gebouw is, is voor het zijn van kantoorgebouw niet van belang. Er zijn 'normale' uitzonderingen op de energielabel-C-plicht. De verplichting is niet van toepassing op een kantoorgebouw als:
Bekijk hiervoor de veelgestelde vraag: Welke gebouwen zijn uitgezonderd van de verplichting?
De kantoorfunctie is gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012 als 'gebruiksfunctie voor administratie'.
Een gebruiksfunctie bestaat uit de gedeelten van een of meer bouwwerken die eenzelfde gebruiksbestemming hebben en die samen een gebruikseenheid vormen. In een gebruiksfunctie vinden de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaats. Elk bouwwerk heeft ten minste één gebruiksfunctie. Er zijn 12 (hoofd)gebruiksfuncties (artikel 1.1 lid 2 Bouwbesluit 2012).
In een bouwwerk kunnen zich verschillende gebruiksfuncties bevinden. Een kantoorfunctie is bijvoorbeeld een gebouw of een deel daarvan waar een adviesbureau, een administratie- of advocatenkantoor of een verzekeringsmaatschappij is gevestigd.
Een nevenfunctie is een gebruiksfunctie ten gunste van een andere gebruiksfunctie. Bijvoorbeeld een fietsenstalling bij een kantoor, een bedrijfsrestaurant of vergaderzalen.
Een kantoorfunctie kan zelf ook een nevenfunctie zijn van een andere gebruiksfunctie, bijvoorbeeld kantoren in scholen, in ziekenhuizen, in winkels, in buurthuizen of in industriehallen. In die gevallen is wel sprake van een 'kantoorfunctie', maar niet van een 'kantoorgebouw' zoals bedoeld in de definitie van kantoorgebouw waarvoor de energielabel C- verplichting voor geldt. De kantoorfunctie moet namelijk de hoofdfunctie zijn (met eventueel andere functies als nevenfunctie). Wanneer sprake is van een nevenfunctie bij een kantoor (zoals een bedrijfsrestaurant), dan wordt de nevenfunctie ook aangemerkt als onderdeel van het kantoorgebouw.
Voor onderstaande gebouwen geldt een uitzondering.
Artikel 5.11 Bouwbesluit 2012 verbiedt per 1 januari 2023 de in gebruikname of het gebruik van een kantoorgebouw als er geen energielabel C of beter is. Als een kantoorgebouw leeg staat en/of niet wordt gebruikt (eventueel nog gemeubileerd), dan geldt het gebruiksverbod van artikel 5.11 Bouwbesluit zolang er geen toereikend energielabel is. Het gebouw kan pas weer als kantoorgebouw worden gebruikt, als er alsnog een energielabel C of beter wordt afgegeven en geregistreerd. Maar ook wanneer er één van de uitzonderingsgronden zich voordoet.
Zie hiervoor de vraag: 'Welke gebouwen zijn uitgezonderd van de verplichting?'
De label C-verplichting voor kantoren en de Erkende Maatregelen kunnen beide van toepassing zijn en door verschillende instanties worden gehandhaafd. Het is dus mogelijk dat als een gebouweigenaar voldoet aan de ene wet er via de andere wet aanvullende maatregelen nodig zijn. Mogelijk worden op termijn beide wetten geharmoniseerd